De eerste mechanische klokken die enigszins betrouwbaar waren, werkten met een slinger. De eerste horlogesĭe quadrans is de voorloper van het horloge. Dat uurwerk kon natuurlijk niet gevoelig zijn voor de schommelingen van een schip en dat laatste was dan ook nodig voor horloges. Een uurwerk dat nauwkeurig was, een chronometer, was dan ook een erg belangrijk instrument om mee te navigeren. Deze meting was soms totaal niet accuraat en daarom hadden de meeste zee- en landkaarten tussen 1400 en 1800 wel precieze breedtegraden, maar verkeerde lengtegraden.Īls de klok op een minuut afwijkt, betekent dat rond de evenaar al een afwijking van maar liefst 28 kilometer. Aan de hand van de hoogte van sterren boven de horizon kon de breedtegraad makkelijk en betrouwbaar worden bepaald, maar de lengtegraad viel alleen te meten door het vergelijken van de lokale tijd.Īls je de lokale tijd met de standaardtijd van een Europese meridiaan vergelijkt, kun je bepalen hoe ver je oostelijk of westelijk van die meridiaan bent. Dit was nodig om op zee te kunnen navigeren. Vanwege de scheepvaart ontstond in de 15e eeuw de behoefte aan een nauwkeurig uurwerk. Maar waar komt het functionele sieraad nou eigenlijk vandaan? Oorsprong Het is een klokje dat je altijd bij je draagt, een machientje dat je altijd kan vertellen hoe laat het is, meestal zelfs op de seconde af. Het horloge aan je pols is zo gewoon, dat je er over het algemeen niet bij stil staat hoe bijzonder het is. Je kijkt instinctief op je horloge om het antwoord op die immer relevante vraag te vinden.